22 september, 2013

Bangmaakposters

Bij mijn Albert Heijn hangt een poster van een blije dame op leeftijd, die mij enthousiast toeroept dat ze vandaag een tasjesdief heeft helpen vangen. Die poster hangt er al maanden, zodat het in de buurt wel moet wemelen van de tasjesdieven.

Op de fietsroute naar de sportschool hangt aan een lantaarnpaal een waarschuwing voor een inbraakrisicogebied. Het is een bordje met daarop de afbeelding van een ingeslagen auto-ruit. Het bordje hangt er al jaren, maar glas van ingeslagen auto-ruiten tref ik er eigenlijk nooit aan. Dat wordt dan waarschijnlijk onmiddellijk opgeruimd, want die waarschuwing betekent natuurlijk dat er zeer regelmatig een ruitje wordt getikt.

Op veel plekken in de stad zie ik bordjes met de tekst Use It, Lose It. Voor wie het Engels niet machtig is – waarom communiceert de Amsterdamse politie eigenlijk in het Engels​? –, dat betekent zoveel als: wanneer je hem gebruikt, dan raak je hem kwijt. Er staat bijvoorbeeld een vrolijk bellende mevrouw op, met achter haar een enge grijpgrage hand. Wat die grijpgrage hand van plan is laat zich raden; die gaat haar smartphone afpakken, natuurlijk.


Nou hangt de politie al die bordjes en posters natuurlijk met de beste bedoelingen op. Er zijn tasjesdieven en autokrakers in de stad en dus is het een goed idee om een beetje op je spullen te letten. Maar in deze hoeveelheden is het natuurlijk ook angstaanjagend. Al die nare dingen zijn dus schering en in slag in de stad. Zo krijgen Amsterdammers niet het gevoel dat Amsterdam veilig is. En dat is jammer.
Sinds 2003 verschijnt elk jaar de Amsterdamse veiligheidsindex. Bron voor die index zijn onder meer de politiegegevens over inbraak, diefstal, geweld, overlast, vandalisme, verkeer en drugs in Amsterdam. Kortom, al die criminaliteit waar gewone Amsterdammers mee te maken kunnen krijgen. In 2003, het basisjaar, is de optelsom van al die narigheid op 100 gezet. Stijgt dat cijfer, dan is de stad onveiliger geworden. Daalt het cijfer, dan is de stad veiliger geworden. In april 2013, de laatste telling, stond de index op 71. De stad is er de afgelopen jaren dus stukken veiliger op geworden. Hang daar eens een postertje over op. Als de stad veiliger is dan ooit, dan moet je dàt toch aan de Amsterdammers vertellen?
Er is trouwens nog een reden om eens wat te snoeien in al die bangmaakposters. Wat moet de Amsterdammer wel niet denken van zijn politie. Use It, Lose It. Als je dat leest, dan denk je toch dat de politie de handdoek in de ring heeft gegooid? Dat ze de moed hebben opgegeven ooit nog een boef te vangen? Dat ze het verstandiger zouden vinden als burgers geen dure spullen meer kopen, die toch maar gestolen kunnen worden? Wat moet je nou met zulke agenten?
Zo wordt goedbedoeld dus ronduit stom en onhandig. We wonen in een veilig stad met een politie die eigenlijk best goed is in zijn vak. Maar wat krijgen burgers te horen? Amsterdam stikt van de criminelen, die het op lijf en goed van hardwerkende burgers hebben voorzien. En ze krijgen te horen dat de Amsterdamse politie er eigenlijk niets aan kan doen.
Ik zeg: weg met die posters.

Deze blog sprak ik vandaag uit als column voor Stopera op Zondag

04 september, 2013

Innovatie is nieuwsgierigheid maal risico

Innovatie staat of valt toch niet met overheidsbeleid, twitterde ik vanochtend. Jawel, was de reactie, steun van de overheid  is nodig. Een bijdrage in kennis of middelen is een stimulans, juist in deze tijd. Dat is waar, en alleen al daarom is het jammer dat het kabinet Rutte-Asscher de hand op de knip houdt. Geen stimulans, maar juist een onsje minder.

Toch gaat het niet alleen - en zeker niet in de eerste plaats - om de bijdrage van de overheid. Wij zijn met z'n allen in een cultuur terecht gekomen waarin innovatie maar moeilijk een kans krijgt.
Innovatie begint bijvoorbeeld met nieuwsgierigheid. Zou het kunnen? Hoe zit dat? Waarom werkt dit niet? Hoe deden ze dat vroeger dan en waarom? Innovatie begint met het stellen van vragen. Gewoon, omdat er nog geen antwoord op is. Toch is dat steeds minder vaak het begin van onderzoek. We vragen niet waarom, maar we vragen wat het oplevert. En dan moet je de uitkomst van het onderzoek eigenlijk al weten voor je er aan begint.

Innovatie moet het ook hebben van mislukking. Het moet fout kunnen gaan. Het laboratorium moet bij wijze van spreken de lucht in mogen vliegen. Jammer dan, uithuilen en opnieuw beginnen. Maar dat vinden we maar niks. We houden niet van mislukking. Gaat er in onze samenleving iets mis, dan gaan we zoek naar een schuldige, treffen we maatregelen die voor eens en altijd moeten voorkomen dat het weer mis gaat. We moeten niets hebben van ongelukken en proberen ieder risico te elimineren. Begin dan maar eens een experiment. Je kijkt wel uit.

Natuurlijk. Een steuntje in de rug van de belastingbetaler is welkom. En de belastingbetaler moet dat ook gewoon willen; hij wordt tenslotte zelf ook beter van innovatie. Maar het helpt veel meer als we onze nieuwsgierigheid ruim baan geven en niet meer alle risico's uit de weg gaan.