24 mei, 2013

Dan maar een uitgekleed stelsel

Alles is relatief. Amsterdam met zijn 800.000 inwoners wordt door Den Haag van zijn stadsdeelstelsel afgeholpen, want dat stelsel zou maar leiden tot bestuurlijke drukte. De provincie Zeeland blijft ongemoeid, terwijl ze daar met een nog geen 400.000 inwoners maar liefst 13 gemeenten hebben. Alles is relatief.

Als je de voorstellen van het Amsterdamse gemeentebestuur vergelijkt met het huidige stelsel, dan wordt het fors minder. Dat de klap groot is, laten de reacties van de stadsdeelbesturen zien. Die schuwen in hun beschouwingen woorden als “wantrouwen” en “klap in het gezicht” niet. De nieuwe bestuurscommissies hebben aanmerkelijk minder geld te besteden, ze gaan over aanmerkelijk minder beleidsterreinen en daarover hebben ze aanmerkelijk minder te zeggen. En dat is erg, want juist die stevige stadsdelen hebben er fors aan bijgedragen dat Amsterdam nu Schoon, Heel en Veilig is. Schoon, Heel en Veilig zijn bij uitstek lokale resultaten. Het zijn lokale bestuurders en politici die met een lokaal mandaat die lokale resultaten nastreven. De stadsdelen zijn er succesvol in, omdat die bestuurders niet alleen beschikken over een lokale opdracht en een lokaal mandaat, maar ook over de bevoegdheden en middelen om die opdracht uit te voeren. Daarom is het uitkleden van het stelsel een groot risico voor de stad.

Amsterdam moet het stelsel uitkleden, omdat Den Haag het wil. Boze tongen beweren dat het gemeentebestuur de wet aan zijn laars lapt en stiekem het oude stelsel in een nieuw jasje steekt. Dat lijkt me overdreven, juist in het licht van het snoeien in budget, verantwoordelijkheden en bevoegdheden. Maar de analyse dat de essentie van het stelsel blijft staan, lijkt me juist.

Hoe je het ook wendt of keert, stadsdelen richten zich nu ook al op de uitvoering. Daar is veel geld mee gemoeid en er worden stevige keuzes in gemaakt. Dat blijft zo, al wordt de ruimte om keuzes te maken, kleiner. Maar ook in het huidige stelsel was er al een tendens om meer gemeenschappelijk te doen, omdat Amsterdammers vinden dat voor de basale diensten van de overheid het niet uit zou moeten maken in welk stadsdeel je woont. Met daar bovenop maatwerk. Want Noord is anders dan Zuid, en Zuidoost is anders dan Centrum. En omdat met dat maatwerk nog steeds veel geld is gemoeid, moeten lokale beslissers en uitvoerders door Amsterdammers worden gekozen.

Het succes van toekomstige bestuurders in de bestuurscommissies is niet alleen afhankelijk van geld, beleidsterreinen of bevoegdheden. Dat succes is ook, en misschien wel vooral, afhankelijk van hun gezag. Daarvoor zijn verkiezingen een basisvoorwaarde, maar niet genoeg. Pas wanneer zij er in slagen de wensen van de burgers van hun stadsdeel in een goed beargumenteerd programma te gieten, zullen ze dat gezag kunnen verwerven. Andersom is daarvoor wel noodzakelijk dat de gemeenteraad het stelsel ook serieus neemt, en geen dingen over gaat doen, alleen omdat het kan.

Om kort te gaan, wat mij betreft is er voldoende reden om de voorstellen van het gemeentebestuur te volgen. We hebben lokaal bestuur gewoon nodig in de stad. Het risico is aanwezig dat Den Haag alsnog ingrijpt. Want het enige dat daar lijkt te tellen is de symboliek van de kleine overheid en het klein houden van de stad; goede juridische redenen lijken er niet te zijn. Het belang van het stelsel is groot genoeg om dat risico te lopen en als het zich voltrekt, de strijd aan te gaan.

Maar af is het nog niet. Vooral de participatie van burgers moet beter. Burgers moeten de middelen krijgen om te gaan doen, wat de overheid nu doet. Omdat ze het beter, goedkoper of allebei kunnen. De instrumenten van de Engelse Localism Act bieden die mogelijkheden. Geef burgers het Recht om te Bouwen, om te Bieden en om Uit te Dagen. Met die rechten kunnen ze zelf vorm geven aan hun omgeving, in plaats van daar alleen invloed op uit te oefenen.

Wat misschien niet beter moet, maar op zijn minst een stuk duidelijker moet worden, is hoe het ambtelijk apparaat van de bestuurscommissies er uit gaat zien. Het gezag van de lokale bestuurders is ook afhankelijk van hun vermogen om dingen tot stand te brengen. Daarvoor is een ambtelijk apparaat nodig dat groot genoeg is om daadwerkelijk te leveren en dat direct verantwoording is verschuldigd aan die bestuurders. Noodzakelijk is ook dat het ambtelijk apparaat zich verbonden weet met de buurt waarvoor het werkt, en niet bestaat uit uitzendkrachten die volgende maand weer in een ander stadsdeel aan de slag gaan.

Nou ja. Eigenlijk vind ik het niks, dat nieuwe stelsel. Maar het onderste is zo langzamerhand wel uit de kan geschraapt. En daarmee is het nieuwe stelsel echt wel beter dan geen stelsel.

16 mei, 2013

Schaliegas: investeren met gegarandeerd verlies

Schaliegas. Het klinkt eigenlijk wel onschuldig. Gas is goed hebben we geleerd, al was het maar omdat Nederland daar in de jaren ’60 van de vorige eeuw een enorme voorraad van bleek te hebben. En schalie is niets anders dan een soort gesteente, dus dat klinkt ook wel authentiek. In dat gesteente zit het gas opgesloten, dus je hoeft het er alleen maar uit te bevrijden. En bevrijden is natuurlijk ook altijd goed. Tot zo ver is het woordenspel in het voordeel van het schaliegas.

Schaliegas wordt bevrijd door fracking. Dat klinkt al minder. Schaliegas zit wel heel erg opgesloten in schalie, zodat alleen maar boren echt onvoldoende is. Je moet het gas met chemicaliën, zand en water uit het gesteente verdrijven. Kijk, dat klinkt nog slechter. Verdrijven doe je met dingen die liever blijven zitten. Fracking is een proces waarin je het schalie volspuit met die chemicaliën, zand en water. Het zand houdt het gesteente open en het water en de chemicaliën nemen het gas mee naar de oppervlakte. Weliswaar kun je het gas daarna redelijk makkelijk afvangen, water en chemicaliën zijn daarna chemisch afval. Dat chemisch afval moet je natuurlijk verwerken, maar belangrijk probleem is dat het niet allemaal naar boven komt. Een deel ervan blijft gewoon in de ondergrond zitten. Chemisch afval in de grond is al niet fijn, maar het wordt naarder als je bedenkt dat ons drinkwater uit diezelfde ondergrond wordt gewonnen.

Niet aan beginnen dus, zou je denken. Toch is dat precies wat de Nederlandse regering wil doen. Eerst een onderzoek hoor, maar de fossiele lobby is in Nederland ijzersterk. De volgende stap laat zich dus uittekenen. En als schaliegas de laatste hoop van de mens op warmte en licht zou zijn, dan, ja dan zou het wel een goed idee zijn.

Schaliegas is helemaal niet de laatste hoop. We hebben zon en wind genoeg en de winning van energie daaruit levert geen chemisch afval op. Wel heel goedkope stroom, waar alle generaties na ons net zo goed gebruik van kunnen maken. Schaliegas betekent dat we een beetje fossiele energie in een of twee generaties uit de grond slopen en die zelfde “alle” generaties na ons met het afval laten zitten.

Kiezen voor schaliegas is kiezen voor de doodlopende fossiele weg. En hoe langer we die weg volgen, hoe verder we achterop raken bij landen die de duurzame weg van zon en wind al wel hebben gekozen. We lopen al zo ver achter, dat we niet boerenslim kunnen roepen dat die Duitsers en Chinezen straks last hebben van de wet van de remmende voorsprong en wij lekker goedkoop die nieuwe technieken kunnen gaan toepassen. Wij zijn er straks toe veroordeeld technieken te kopen van anderen, in plaats van zelf te verdienen aan de goedkoopste energiebronnen die de wereld heeft.

De winst- en verliesrekening valt stevig uit in het nadeel van schaliegas. De winst is een beetje fossiele energie. Het verlies is chemisch afval in de grond en nog meer achterstand bij het verduurzamen van onze energievoorziening.