29 april, 2013

Voor de eer

De corporatiebestuurders gaan procederen tegen minister Blok. Niet vanwege de verhuurdersheffing, die huurders soms tientallen euro's per maand gaan kosten. Nee, ze gaan procederen tegen de minister vanwege zijn besluit in te grijpen in hun salarissen. Nou zal er op dat besluit heus wel wat zijn aan te merken, zoals bij wel meer plannen en besluiten van het kabinet Rutte-Asscher. Maar hier zien de corporatiebestuurders toch echt het verschil tussen het grote probleem en het kleine probleem niet. Want het grote probleem zijn natuurlijk de salarissen die in de corporatiesector worden betaald.

De corporatiebestuurders laten zich er op voorstaan dat ze er geen moeite mee hebben dat de Balkenendenorm op hen van toepassing is. Dat is toch eigenlijk al raar? Waar is het idee op gebaseerd dat het runnen van een stevige vastgoedportefeuille net zoveel van een mens vraagt als het besturen van Nederland? Dat is toch een hele gekke gedachte?
Maar goed, je zou kunnen betogen dat die salarissen er niet zo veel toe doen. Wat schelen die paar centen nou op de gigantische budgetten waar corporaties mee werken? Zouden ze nou echt meer geld in woningen kunnen investeren, als ze eindelijk normale salarissen zouden betalen? Welnee, we zouden er niets van merken, en daar gaat het ook helemaal niet om.
Waar het om gaat, is dat die veel te hoge salarissen een enorme aantasting zijn van het vertrouwen in en het gezag van de corporaties. Wat moet je met een corporatiebestuurder die 3 ton mee naar huis neemt en blijft volhouden dat de huisvesting van mensen met lage inkomens hem aan het hart gaat? Wat moet je met een corporatiebestuurder die 3 ton mee naar huis neemt en anderen aanspreekt op hun verantwoordelijkheden? Het is allemaal zo ongeloofwaardig. Voor die paar rotcenten zetten de corporaties hun goede naam op het spel. Een prachtige Nederlandse manier om te voorzien in goede betaalbare huisvesting voor mensen met lage inkomens gaat ten onder aan de platte wens meer te verdienen dan een ander.
Het is een voorrecht om te werken voor een goede volkshuisvesting. Daarin succesvol te zijn, zou de grootste beloning moeten zijn.

24 april, 2013

GroenLinksers Besturen

De jaarrekening 2012 van Amsterdam is gepresenteerd. Normaal toch een beetje saai, want in de regel heeft het college wel gedaan wat was afgesproken. Maar deze keer is het toch een bijzonder document.
Neem de portefeuille werk en inkomen. Vorig jaar december werden we nog opgeschrikt door het bericht dat er zo veel geld over was in die portefeuille, dat er geld terug moest naar Den Haag. Als er niemand meer is om aan het werk te helpen, is dat natuurlijk geen probleem. Maar nu, nu de werkeloosheid oploopt, moeten we juist alles uit de kast halen om mensen aan het werk te krijgen. Wethouder Van Es stelde haar dienst onder toezicht en ging met haar ambtenaren aan het werk om er voor te zorgen dat Amsterdams participatiegeld naar Amsterdamse werkzoekenden zou gaan. En het is haar gelukt. Het overgebleven geld verdwijnt niet naar Den Haag en ook niet op de grote hoop, maar kan in 2013 al (weer) worden ingezet om Amsterdammers aan het werk te helpen.
Of neem de portefeuille grondzaken, waar wethouder Maarten van Poelgeest over gaat. De gemeente maakt bouwrijpe grond. Dat kost geld, maar dat verdien je bij uitgifte terug. Met het geld dat de gemeente in de goede tijden verdiende, werd bijvoorbeeld Pakhuis De Zwijger behouden en omgetoverd tot bruisend debatcentrum. Maar de goede tijden zijn voorbij en projectontwikkelaars durven niet te bouwen, ontmoedigd als ze zijn door banken en kabinet. Dan moet je als gemeente een stap terug doen, anders blijf je zitten met een te grote voorraad bouwrijpe grond. Van Poelgeest deed dat een paar jaar terug al door voor €850 miljoen aan kantoren te schrappen. En Van Poelgeest doet dat nu opnieuw, door voorlopig alleen in te zetten op projecten die zeker weten verkopen. Maar de gemeente trekt zich niet terug. Van Poelgeest bereidde de weg voor zelfbouw, zodat particulieren kunnen blijven bouwen, bouwen zoals zij dat willen. En Van Poelgeest ging aan de slag met de kantorentransformatie, zodat wat al gebouwd is maar leeg staat, toch nuttig kan zijn voor de stad. En als straks de economie weer aantrekt, moet het bouwen weer snel kunnen beginnen. Dat lukt marktpartijen niet op eigen kracht, terwijl we weten dat de sluimerende vraag naar woningen in Amsterdam groot is. Daarom blijft de gemeente alert op kansen in markt en maatschappij. Van Poelgeest heeft een nieuwe, goede balans gevonden tussen klaar zijn voor de toekomst en gezonde financiën.
Dat hebben mijn GroenLinks-wethouders toch maar mooi voor elkaar gekregen.

04 april, 2013

Tijd om verder te gaan


Amsterdammer uit overtuiging, GroenLinkser uit noodzaak. Met die woorden bepleitte ik in 2009 mijn kandidatuur voor een verkiesbare plek op de lijst van GroenLinks voor de Amsterdamse gemeenteraadsverkiezingen.

Amsterdammer uit overtuiging. Toen ik in 1985 eindexamen deed op een katholieke school in Limburg, wist ik zeker waar ik zou gaan studeren. Amsterdam. Ik moest er eigenlijk alleen nog een studie bij zoeken. De essentie van Amsterdam – zeg ik nu, jaren later – is dat je Amsterdammer kunt worden. Zou dat niet mogelijk zijn, dan waren we nooit verder gekomen dan Kampen of Deventer. Leuk, misschien, maar niet relevant. Amsterdam is wel relevant, omdat steeds nieuwe mensen worden opgenomen in de stad, er hun plek kunnen vinden en de ruimte krijgen om zich te ontwikkelen.

GroenLinkser uit noodzaak. De wereld is een mooie plek, maar teveel dingen deugen niet. We bouwen onze welvaart door roofbouw te plegen op de aarde. En we verdelen onze welvaart vervolgens zo slecht, dat we de uitputting alleen maar verder aanwakkeren en velen in armoede moeten leven. “We” bestaan trouwens niet, omdat we de emancipatie van mensen eerder beperken en onderdrukken, dan aanmoedigen en ondersteunen. GroenLinks is voor mij de enige partij waar dat beeld van de wereld in idealen en programma samen komt. Ik gebruikte er de laatste jaren verschillende termen voor, op dit moment speel ik graag met Autonomie, Duurzaamheid en Solidariteit.

In 1990 werd ik lid van GroenLinks. En toen ik lid werd, werd ik ook actief. Eerst voorzichtig in Amsterdam Zuidoost, na mijn verhuizing naar de Indische Buurt steeds actiever. In 1995 werd ik duo-raadslid in stadsdeel Zeeburg, in 1998 raadslid en fractievoorzitter, in 2002 wethouder. In 2010 vond ik dat niemand er beter van zou worden als ik daar na acht jaar nog een periode aan vast zou plakken. Genoeg is genoeg, voor je het weet word je de oude man die het allemaal al een keer gezien heeft. Maar klaar was ik nog niet. Niet met actieve politiek, maar vooral niet met Amsterdam.

De afgelopen jaren was ik dus lid van de gemeenteraad. Het was niet zonder resultaat. Ik droeg met moties bij aan de richting van het nieuwe participatiebeleid, regelde geld voor extra huisvesting voor voormalige dak- en thuislozen, verzon de coaches voor jongeren bij het jongerenloket bij de Dienst Werk en Inkomen. Spannend was de verzelfstandiging van de haven, waar op mijn voorstel de aandeelhoudersvergaderingen openbaar werden, de lat om de haven in de Houtrakpolder uit te breiden weer wat hoger werd gelegd en de ambitie werd vastgelegd om van Haven Amsterdam in 2030 de meest duurzame haven van de wereld te maken. Om maar een paar resultaten te noemen.

De afgelopen weken vroegen mensen mij of ik lijsttrekker voor GroenLinks Amsterdam zou willen worden bij de verkiezingen van 2014. Dat is natuurlijk een eervolle positie, en de vraag streelde mijn ijdelheid. Maar wil ik na een ongetwijfeld spannende verkiezingsstrijd nog wel vier jaar in de raad zitten? De afgelopen vier jaar hebben me geleerd dat ik liever resultaten boek, dan praat over de ideeën van mezelf of anderen. Die resultaten boek ik graag in en voor Amsterdam, maar Amsterdam is oneindig veel groter dan de stopera. Overal kun je nieuwe dingen doen en leren. Dus toen al die gedachten door mijn hoofd buitelden, was de conclusie toch nog snel getrokken. Geen lijsttrekker. En ook geen tweede termijn als raadslid. Het is tijd om verder te gaan.